Lactose-intolerantie door gebrek aan lactase
Lactose is een suiker dat in melk en melkproducten
voorkomt. Om lactose
te kunnen verteren hebben we het enzym lactase
nodig, dat normaal in de dunne darmwand aangemaakt wordt. Bij mensen met een lactose intolerantie wordt er geen of te weinig lactase aangemaakt, waardoor het melksuiker
onverteerd in de dikke darm aankomt. De bacteriën in de dikke darm (darmflora) gaan de lactose ‘vergisten’, waardoor er gassen en vetzuren vrijkomen. Ook trekt de lactose in de dikke darm vocht aan. Dit geeft o.a. klachten als diarree, een opgeblazen gevoel, winderigheid, buikpijn en darmkrampen.
Lactose-intolerantie
is niet hetzelfde als een koemelkallergie. Bij een koemelkallergie (koemelkeiwit-allergie) ontstaat er een allergische reactie op eiwitten die in koemelk voorkomen. Hierbij reageert het immuunsysteem abnormaal op melkeiwitten die het lichaam binnenkomen. Bij een lactose intolerantie is er sprake van een verminderde aanmaak van lactase om de lactose af te kunnen breken in de darmen. Deze lactase deficiëntie ofwel lactase tekort
kan verschillende oorzaken hebben:
- Primaire lactose intolerantie; het lichaam maakt in de 1ste levensjaren voldoende lactase aan om moedermelk te kunnen verteren (bevat ook een kleine hoeveelheid lactose). Na het 3de levensjaar neemt bij veel Afrikanen, Aziaten, Zuid-Amerikanen en Zuid-Europeanen de productie van lactase af. In deze landen komt lactose-intolerantie veel vaker voor. West-Europeanen en Noord-Amerikanen blijven over het algemeen voldoende lactase aanmaken.
- Secundaire lactose intolerantie; ontstaat door beschadiging van de darmwand door bijvoorbeeld een (chronische) darmontsteking, darminfectie, na darmoperatie of na bestraling van de darm. De darmwand is - vaak tijdelijk - niet in staat om voldoende lactase aan te maken.
- Aangeboren (congenitale) lactose intolerantie; zeldzame, erfelijke vorm van lactose-intolerantie waarbij vanaf de geboorte geen of zeer weinig lactase aangemaakt wordt. Moedermelk wordt hierbij ook niet verdragen.
Het niet goed verteren van lactose geeft niet bij iedereen klachten. Dit hangt af van o.a. je voedingspatroon en de samenstelling van je darmflora (bacteriën in de dikke darm). Ook de gevoeligheid van de dikke darm kan een rol spelen. Mensen met een darmaandoening zoals ziekte van Crohn, colitis ulcerosa
of prikkelbare darm syndroom
(PDS) hebben vaker klachten als gevolg van lactose-intolerantie dan andere mensen.
- Primaire lactose intolerantie; het lichaam maakt in de 1ste levensjaren voldoende lactase aan om moedermelk te kunnen verteren (bevat ook een kleine hoeveelheid lactose). Na het 3de levensjaar neemt bij veel Afrikanen, Aziaten, Zuid-Amerikanen en Zuid-Europeanen de productie van lactase af. In deze landen komt lactose-intolerantie veel vaker voor. West-Europeanen en Noord-Amerikanen blijven over het algemeen voldoende lactase aanmaken.
- Secundaire lactose intolerantie; ontstaat door beschadiging van de darmwand door bijvoorbeeld een (chronische) darmontsteking, darminfectie, na darmoperatie of na bestraling van de darm. De darmwand is - vaak tijdelijk - niet in staat om voldoende lactase aan te maken.
- Aangeboren (congenitale) lactose intolerantie; zeldzame, erfelijke vorm van lactose-intolerantie waarbij vanaf de geboorte geen of zeer weinig lactase aangemaakt wordt. Moedermelk wordt hierbij ook niet verdragen.
Meest voorkomende klachten
- Diarree
- Opgeblazen gevoel
- Buikpijn en buikkrampen
- Misselijkheid
- Winderigheid
- Obstipatie