Intolerantie door tekort of beschadiging in de darmen
Bij intolerantie speelt het immuunsysteem geen rol. In tegenstelling tot een allergische reactie moet je bij een intolerantie een bepaalde hoeveelheid van een voedingsmiddel
binnen krijgen om een reactie uit te lokken. Het lichaam is niet in staat om dat betreffende voedingsmiddel of bestanddeel goed te verteren. Bij welke hoeveelheid je klachten krijgt ligt bij iedereen anders. Een voedingsintolerantie kan o.a. worden veroorzaakt door een tekort aan een bepaald enzym in het lichaam, beschadiging van het slijmvlies van de dunne darm, een transporteiwit tekort in de darmen of door toegevoegde kleurstoffen. De meest bekende voorbeelden van een intolerantie zijn een
lactose-intolerantie
of een
glutenintoleratie.
Er zijn verschillende soorten overgevoeligheden, waaronder:
- Voedselallergie
of voedselintolerantie; gluten, granen, lactose, koemelk, soja, lupine, pinda’s, noten, ei, vis- en schaaldieren, selderij, mosterd, sesamzaad, alcohol, eiwitten, vitamines, mineralen, suikers, e-nummers
- Inhalatieallergie
of luchtwegallergie; gras- en boompollen, hooikoorts, huisstofmijt, dieren, parfum, uitlaatgassen
- Atmosferische allergie
of intolerantie; luchtdrukverlaging of -verhoging, temperatuurswisselingen, seizoenswisselingen, (extreme) temperaturen, bewolkt of regenachtig weer, wind, mist, hoogte- of laagtegebieden, straling, zon
- Insectengif allergie; wespensteken, bijensteken
- Geneesmiddelen allergie
of intolerantie; aspirine, NSAID’s (ontstekingsremmers), antibiotica, penicilline
- Contactallergie; nikkel in sieraden, cosmetica, make-up, parfum, textiel, latex, plastic, chemicaliën
Niet alle allergieën en intoleranties zijn altijd even duidelijk herkenbaar en meetbaar. Klachten zoals astma, maag- en darmproblemen, hartritmestoornissen, hoofdpijn, migraine, gewrichtsklachten, fibromyalgie, vermoeidheid, ADD, ADHD, autisme, bedplassen, zwak immuunsysteem en eetstoornissen kunnen te maken hebben met een (verborgen) intolerantie of overgevoeligheid. Maar ook emotionele klachten zoals depressiviteit, angsten en fobieën, boosheid en onzekerheid kunnen ontwikkeld of versterkt worden door een allergie, intolerantie of overgevoeligheid.